Grammatica of Lexicon 7

Grammatica of Lexicon 7

Over de vraag op wat voor kennis we onze correctheid van vorm baseren

Aflevering 7: De rol van waarschijnlijkheidskennis

Wat voor kennis gebruiken we bij het produceren van formeel ‘correcte’ taaluitingen? Dat was de vraag. In veel gevallen bleken we dat te doen zonder toepassing van regels. Uit efficiency-overwegingen bleek ons brein telkens te proberen of het niet langs een directere weg, zonder die regels kan. Regels alleen voor zover het echt niet anders kan. Het Needs Only Analysis (NOA) principe.

Het duidelijkst lukt dat bij ‘echte’ chunks van het type ‘Je vous en prie’, ‘How do you do’ of ‘Herzlichen Dank’. Combinaties die één geheel vormen, als zodanig zijn te begrijpen en niet variabel zijn. Maar zulke Morpheme Equivalent Units bleken ook een soort open einde te kunnen hebben waar je dingen aan vast kon plakken. Type ‘Sauriez-vous me dire …’, of  ‘Ich wüsste gern …. ‘ Voor de aanvulling tot een hele zin moet je misschien wel nog een regel gebruiken, maar de eerste helft kan zonder.

Maar ook voor de combinatie zelf bleek ‘niet variabel’ een rekbaar begrip. In op zich variabele gevallen kunnen bepaalde combinaties veel frequenter zijn dan overige mogelijkheden. Zo veel frequenter dat het interessant begint te worden zo’n combinatie, hoewel geen ‘echte’ chunk, toch als zodanig te behandelen. Quasi-chunks als Zell am See of ‘Können Sie mir helfen’.

In dit soort gevallen gaat het om bundles of words that show a statistical tendency to co-occur  (Jones & Haywood, 2004, p. 274f.). Oftewel: kennis over de waarschijnlijkheid van te verwachten combinaties. In veel gevallen gaat het er dan om met hoeveel waarschijnlijkheid een bepaald woord zal volgen.  Concreet: we weten dat na “May I ask you a …” met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid het woord “question” of het woord “favour” zal volgen. Dat na “Darf ich Sie etwas …” weinig anders kan komen dan “fragen”. Dat hoeft niet zo veel implicaties voor de vorm te hebben.

Maar soms is dat wél het geval. Na “Mit freundlich…” komt onder een brief met zeer grote waarschijnlijkheid “…en Grüssen”. Hoe groot die waarschijnlijkheid is kan iedereen makkelijk nagaan door te kijken wat er op Google verschijnt als je die eerste woorden intypt. Ook hier is het voor ons werkgeheugen minder belastend om  “Mit freundlichen Grüssen” kant en klaar uit de opgeslagen kennis over de waarschijnlijkheid van combinaties op te diepen, dan om alle regels rond de voorzetsels met de derde naamval te raadplegen en toe te passen.

Maar onze kennis van de genoemde tendency to co-occur heeft niet alleen betrekking op het met-elkaar-voorkomen van een woord met een ander woord in een bepaalde vorm. We hebben ook kennis van de waarschijnlijkheid van de co-occurance van woordcombinaties met de vorm van elk woord dat er op volgt. Gries (2008) noemt als voorbeelden o.a. onze kennis dat na de frase “Would you mind…” een werkwoord in de –ingvorm staat (bv. “closing the window”).  Je kunt voor het Nederlands ook denken aan “Ik ben aan het …” waarop altijd een infinitief zal volgen. Kennis over dit soort waarschijnlijkheid is een vorm van kennis óver taal. In feite gaat het daarbij dus om regels. Volgens sommigen dus gewoon “just another grammar”.

Tussen die regels en die uit onze schoolgrammatica’s zijn overeenkomsten en verschillen. Enerzijds voorspellen ze, net als in de schoolgrammatica wel wat er in een onbepaald aantal voorkomende gevallen met de vorm moet gebeuren. Maar, anders dan bij de taalkundige grammatica bieden ze geen absolute zekerheid en vormen ze geen logisch systeem. Ze staan op zich en zijn gebaseerd op ervaren waarschijnlijkheid, niet door taalkundige logica.

Er is nog een wezenlijk verschil. Bij grammaticaregels gaat het om (algoritmische) kennis over wetmatigheden. Regels van het type: “In geval zus, doe zo.” Bij kennis over co-occurance gaat het om (heuristische) kennis over de waarschijnlijkheid waarmee je iets kunt verwachtenDoordat we combinaties als “Zell am See” vaak zijn tegen gekomen, ontwikkelen we bv. de verwachting dat “Frankfurt am Main”, maar ook “ein Haus am Markt”  waarschijnlijker is dan bv. “Frankfurt ans Main” resp. “Haus ans Markt”. Dat weten we minder zeker dan in het geval “Darf ich Sie etwas…” plus fragen of bitten. Hoe groot de rol van dit soort waarschijnlijkheidskennis is bij lezen, is al heel lang bekend (Zie bv Westhoff, 1981). Maar het lijkt dus erg waarschijnlijk dat het bij het produceren van taal niet veel anders is.

Maar met dit soort toepassing van kennis over de waarschijnlijkheid van te verwachten vormen beginnen we toch aardig in de buurt van kennis en toepassing van gangbare schoolgrammaticaregels te komen. Gegeven het regelkarakter, zou je je kunnen afvragen in hoeverre dit soort kennis in het lexicon zit of in het grammatica-compartiment is opgeslagen. Misschien valt de grens tussen lexicaal en grammaticaal wel niet zo scherp te trekken. Misschien zijn de hierboven achtereenvolgens beschreven stations op Wray’s continuum van formulaic naar creative speech (Wray, 2008) ook te zien als stadia op een schaal van lexicaal naar regelkennis.

Maar eerst even terug naar de beschreven kennis over de waarschijnlijkheid van combinaties. Als dit soort kennis zo’n belangrijke rol speelt wordt het interessant na te gaan hoe we die verwerven. Het lijkt geen expliciet onderwezen kennis van het type: ‘Pas op: Na het woord x is de kans 83% dat woord y zal volgen met als vorm z. Maar hoe dan wel? Daarover in de volgende aflevering meer.

Literatuur

Gries, S. T. (2008). Phraseology and linguistic theory: A brief survey. In S. Granger & F. Meunier (Eds.), Phraseology  An interdisciplinary perspective (pp. 3-25). Amsterdam: John Benjamins.

Jones, M., & Haywood, S. (2004). Facilitating the acquisition of formulaic sequences: An exploratory study in EAP context. In N. Schmitt (Ed.), Formulaic Sequences. Acquisition, processing and use (pp. 269-292). Amsterdam Benjamins.

Westhoff, G. J. (1981). Voorspellend lezen. Een didactische benadering van de leesvaardigheidstraining in het moderne-vreemdetalenonderwijs. Groningen: Wolters Noordhoff.

Wray, A. (2008). Formulaic Language: Pushing the Boundaries. Oxford: Oxord University Press.Dit bericht is geplaatst inOnderwijsOver de rol van grammaticale regelkennisUncategorized en getagd chunksgrammaticaOnderwijsvreemdetalenonderijs op .